10 dec Geschillen tussen executeur en erfgenamen
Rechtbank Rotterdam: 18 november 2014: ECLI:RBROT:2014:9348
De voorzieningenrechter van de rechtbank Rotterdam heeft op 18 november 2014 vonnis gewezen tussen twee executeurs en de vrouw van erflater, hierna te noemen : ”de weduwe”.
In het testament van 29 november 2013 zijn de executeurs als executeurs én afwikkelingsbewindvoerders benoemd en zij hebben deze benoeming aanvaard. In het vorige testament van erflater was de weduwe nog benoemd als executeur.
In de bodemprocedure vordert de weduwe vernietiging van het testament van 29 november 2013, stellende dat erflater wilsonbekwaam was toen hij het testament opstelde.
Dit kort geding is door de executeurs aangespannen omdat de weduwe iedere medewerking weigert aan de executeurs. Zo weigert zij de benodigde gegevens aan de executeurs te verstrekken om de omvang van de nalatenschap te bepalen. De weduwe stelt onder meer als tegenvordering in dat de executeurs worden geschorst, een andere executeur wordt benoemd en veroordeling van de executeurs om rekening en verantwoording af te leggen.
De weduwe wordt door de voorzieningenrechter volledig in het ongelijk gesteld.
Volgens de rechter moet de weduwe medewerking verlenen aan het verstrekken van gegevens aan de executeurs, zodat zij, simpel gesteld, hun taak als executeur kunnen oppakken en de nalatenschap in kaart kunnen brengen. Overigens dienen de executeurs de benodigde bescheiden zo concreet mogelijk aan te duiden.
De rechter gaat daarnaast kort in op de mogelijke nietigheid of vernietigbaarheid van het testament. Immers, de executeurs ontlenen hun bevoegdheden en daarmee de ingestelde vordering uit het testament.
Uitgangspunt volgens de rechter is dat het testament van 29 november 2013 rechtsgeldig is. Er is geen uitspraak van de bodemrechter waarin tot een ander oordeel is gekomen. Ook de passerende notaris heeft onder meer in een e-mail op gedetailleerde en gemotiveerde wijze aangegeven dat er geen enkele aanleiding was om te twijfelen aan de wilsbekwaamheid van de erflater op het moment van het opstellen van het testament. De rechter in dit kort geding ziet overigens om meerdere redenen geen enkele aanleiding om te twijfelen aan de rechtsgeldigheid van het testament.
Tot slot overweegt de voorzieningenrechter dat ook hij bevoegd is, weliswaar bij wege van voorlopige voorziening, te oordelen over een verzoek tot ontslag van de executeurs. Deze bevoegdheid komt in bodemzaken toe aan de kantonrechter. Voor ontslag van een executeur is vereist dat sprake is van een gewichtige reden. De voorzieningenrechter komt, kort gezegd, in deze zaak tot het oordeel dat hiervan geen sprake is en dat het geheel aan de weduwe is te wijten dat de verstandhouding met de executeurs niet goed is.
Geschillen tussen executeur en erfgenamen komen overigens veelvuldig voor. Die geschillen zien voornamelijk op nalatenschappen waarin daadwerkelijk iets te verdelen valt. In deze zaak was zelfs grote onzekerheid of de nalatenschap een batig saldo heeft.